Maarten Rácz (56) over de vele brieven die hij stuurt naar Het Parool: ‘Ik hoop altijd dat mensen reageren: wat ie nóú weer schrijft?’
Hoewel Het Parool de meeste fanatieke briefschrijvers in deze serie vooral thuis opzoekt, had Maarten Rácz (56) een beter idee: in plaats van ons af te laten reizen naar zijn woonplaats Enschede, stelde hij voor om elkaar bij het Stedelijk Museum te ontmoeten, want hij had toevallig al een dagje Amsterdam gepland. Om 16.45 uur bij de ingang om precies te zijn, en we zouden hem kunnen herkennen aan zijn zwarte jasje (‘vanzelfsprekend zonder versiering in het knoopsgat’).
Hoeveel brieven Rácz in totaal exact heeft geschreven is lastig te achterhalen, maar om een idee te geven: in de maand november waren het er 26. We spraken hem over de allereerste bijdrage, zijn fascinatie voor kunst en over herkend worden bij het Concertgebouw.
Hoe is het allemaal begonnen?
“In 2020 las ik een interview met een VU-professor, het hoofd van de intensive care. Hij zat erg in zijn eigen bubbel, iedereen kreeg van hem een flinke veeg uit de pan, van het RIVM tot boekhouders. Toen dacht ik: laat ik daar eens een brief over insturen. ‘Het grappige is dat de VU-professor zichzelf van een boekhoudkundige truc bedient,’ schreef ik – de sterftecijfers op zijn intensive care kwamen namelijk veel te laag uit. Nadat hij geplaatst werd, heb ik hem geprint. Ik heb er maanden later nog om moeten grinniken. Zo van: dat heb je toch even goed gezegd.”
U komt uit Enschede. Hoe kwam u bij Het Parool terecht?
“Ik vind Amsterdam een fascinerende stad, al op zeer jonge leeftijd gingen we er op bedevaart naar uiteenlopende culturele instellingen. Het Parool legt prettig de nadruk op Amsterdam, al vergeet het........





















Toi Staff
Sabine Sterk
Penny S. Tee
Gideon Levy
Waka Ikeda
Grant Arthur Gochin
Daniel Orenstein
Beth Kuhel