Soms zijn het de simpele en directe woorden die het meest doel treffen. Zo verging het mij dit weekeinde, toen ik een bericht las van Tymofiy Mylovanov, rector van de Kyiv School of Economics. “Ik ben gewend aan de oorlog”, schreef hij, “maar vandaag huilde ik.”

Studenten van zijn opleiding in de Oekraïense hoofdstad organiseerden een soort Sinterkerst voor vijftig kinderen, oorlogswezen en vluchtelingen. Tijdens het feest ging het luchtalarm af, de kinderen moesten naar de schuilkelder. Sommigen durfden dat amper, ze associëren schuilkelders met ellende, mogelijk met de dood. Maar eenmaal in de verwarmde kelder, waren ze toch snel weer gelukkig. En dan schrijft Mylovanov: “Ze waren zo lief. Ik smolt en wilde hen helpen. Ik denk dat ze door een hel gaan. Een door mensen gemaakte hel. Ik haat de Russische staat. Jullie zullen allemaal in de hel komen.”

Soms is het een welhaast allesomvattende reconstructie die je bij de kladden pakt, ook dat gebeurde mij dit weekeinde. Namelijk toen ik The Inside story of a Catastrophe las, een stuk van zo’n 13.000 woorden waarin The New York Times beschrijft hoe Poetins oorlog tot stand kwam – volslagen ondoordacht – en hoe die zich ontwikkelde: rampzalig. Veel daarvan hebben we wel zo’n beetje kunnen volgen, maar zo gedocumenteerd door direct betrokkenen en allerlei documenten – waaronder logboeken van gesneuvelde Russische soldaten – was het toch onthutsend.

Je dacht dat het erg was? Het is altijd erger. In de bepakking van een gedode Rus troffen Oekraïense militairen een verzameling printjes van Wikipedia, met een beschrijving van het geweer dat hij bij zich droeg – verder reikten zijn instructies blijkbaar niet. Wel had hij een niet-ondertekende brief bij zich met een bemoedigende boodschap. ‘Beste soldaat, dankzij jou en jouw kameraden blijft ons leger sterk en krachtig, zodat het ons kan beschermen tegen elke vijand.’ Intussen ontbrak het het voetvolk zelfs aan sokken; ze plunderden een ziekenhuis om die toch te pakken te krijgen.

Het zijn maar twee voorbeelden uit een opsomming van zelfoverschatting, incompetentie en blunders, maar bovenal: wreedheid. Een regime dat zijn eigen zonen zo lichtvaardig de dood instuurt, zal aan het leven van Oekraïners – burgers en militairen – nog minder waarde hechten, dat is wel gebleken. Poetin dicht zichzelf een historische rol toe die geen zwakheid toelaat en geen compromis verdraagt. Dat het Russische leger zo inefficiënt is, hoeft daarom niet vrolijk te stemmen: wat het mist aan organisatie en strategisch vernuft, kan het compenseren met bruutheid.

Rusland heeft de tijd aan zijn kant, meent Poetin. “De oorlog is op hun grondgebied, niet op dat van ons”, zei hij tegen de Israëlische premier Bennett. “Wij zijn een groot land en hebben geduld.” Wat dat betekent, zien we in de stroom van raketaanvallen op Oekraïense steden; Oekraïne moet kapot, de Westerse steun zal inzakken, daarna zijn er weer kansen voor Rusland.

De rector in Kiev kon het niet meer verdragen. “Bij het verlaten van het gebouw zocht ik een plek om te huilen”, schreef hij. “Waarom begon Rusland deze oorlog? Waarom zijn deze kinderen nu wezen of vluchtelingen? Is dit het waard, Rusland?”

Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt. Lees ze hier terug.

QOSHE - Poetins Rusland is wreed tegen zichzelf - Stevo Akkerman
menu_open
Columnists . News Actual . Favourites . Archive
We use cookies to provide some features and experiences in QOSHE

More information  .  Close
Aa Aa Aa
- A +

Poetins Rusland is wreed tegen zichzelf

10 0 0
19.12.2022

Soms zijn het de simpele en directe woorden die het meest doel treffen. Zo verging het mij dit weekeinde, toen ik een bericht las van Tymofiy Mylovanov, rector van de Kyiv School of Economics. “Ik ben gewend aan de oorlog”, schreef hij, “maar vandaag huilde ik.”

Studenten van zijn opleiding in de Oekraïense hoofdstad organiseerden een soort Sinterkerst voor vijftig kinderen, oorlogswezen en vluchtelingen. Tijdens het feest ging het luchtalarm af, de kinderen moesten naar de schuilkelder. Sommigen durfden dat amper, ze associëren schuilkelders met ellende, mogelijk met de dood. Maar eenmaal in de verwarmde kelder, waren ze toch snel weer gelukkig. En dan schrijft Mylovanov: “Ze waren zo lief. Ik smolt en wilde hen helpen. Ik denk dat ze door een hel gaan. Een door mensen gemaakte hel. Ik haat de Russische staat. Jullie zullen........

© Trouw


Get it on Google Play