Deze week was er volop discussie over activisten die fameuze kunstwerken besmeuren met etenswaren. Of tenminste: de glazen platen die ervoor zitten. Dinsdag streek het fenomeen neer in Nederland toen een activist zich op de tafel van Jinek voor een verbouwereerde Beau vastlijmde. Donderdag sloeg de vlam echt in de pan, toen activisten zich vastplakten aan Vermeers Meisje met de parel. Telkens was de vraag wat er voor nodig is om het te hebben over de grootste crisis ooit.
Terwijl Jelle de Graaf zichzelf op live tv vastplakte, ging Cathelijne Broers, directeur van het Prins Bernhard Cultuurfonds, bij Op1 het gesprek aan met theoloog en activist Rozemarijn van ‘t Einde. Broers verwoordde een inmiddels veelgehoord standpunt: “Kunst hoeft niet weg voor het klimaat. Waarom cultuur ondergeschikt maken aan het klimaat? Tussen deze twee dingen kiezen helpt niet.”
Niet alleen gaat dit perspectief voorbij aan de existentiële urgentie van de klimaatcrisis. De tegenstelling doet de recente klimaatacties in artistieke zin tekort, en onderschat daarmee de kracht van de kunsten.
De maatschappelijke opgave van klimaatverandering is kraakhelder. Maar hoewel de feiten op tafel liggen, handelt vrijwel niemand ernaar. De onverbiddelijke stroom verontrustende cijfers en rapporten wordt voor de meeste mensen geen geleefde werkelijkheid. Emotionele betrokkenheid legt het af tegen cognitieve dissonantie: wéten wat er speelt en dat toch ontkennen.
Dat is de context waarbinnen activisten nu de kunsten bij het klimaatvraagstuk betrekken. Natuurlijk weten ze dat de werken goed zijn beschermd, en dat de overwegende reactie verontwaardiging zal zijn. Dat zijn geen toevalligheden, het past bij de geweldloze ontregeling die burgerlijke ongehoorzaamheid typeert. De kunst is hier dus geen mikpunt, maar een medium dat de activisten in staat stelt om een indringende vraag te stellen aan een mondiaal publiek.
De actievoerders weten dat kunstliefhebbers emotioneel zullen reageren. ‘Hé! Security! Blijf van onze kunst af!’ Mensen spreken zich uit, willen opkomen voor de kunsten. Díe zorg zingt rond in de media. Maar de vraag van de activisten klinkt daar nu doorheen: “Waar is deze emotie, deze stellingname, deze roep om voorzorg, telkens als we geconfronteerd worden met de tragische gevolgen van de klimaat -en ecologische crisis?”
Met deze ‘performatieve’ acties worden de waarde en relevantie van kunst opnieuw uitgevonden voor het tijdperk van klimaatverandering. Als medium dat emotionele ruimte kan creëren voor de schokkende werkelijkheid van de klimaatcrisis en voor de impuls om op te komen voor de leefbare toekomst.
Daarmee plaatsen de acties zich in een kunsthistorische traditie. De herinterpretatie van haar eigen media is immers de motor van moderne kunst. En bestaande ideeën over wat aandacht verdient, ontregelen is een traditie sinds Marcel Duchamp een urinoir in het museum zette. Duchamp zei daarover: “een beeld dat niet schokkend is, is niets”. De kunsten dienden volgens hem het onderscheid tussen kunst en leven te vervagen.
In de jaren zestig van de vorige eeuw borduurde de avant-garde beweging daarop voort met hun ‘happenings’. Ze benadrukten als kunstenaars het belang van direct geleefde werkelijkheid, die zich voor zou doen ‘in de vorm van een schandaal’.
Waren de kunsten niet altijd bedoeld als spiegel voor de samenleving, uitdager van de status quo en een manier om waarheid te spreken waar stilte heerst? Op de grens van kunst en activisme ontstaat ruimte waar kunst en leven elkaar ontmoeten. Zolang er geen kunst beschadigd wordt, kan een vitale sector deze ontmoeting vieren en verkennen, trots op de onverwachtse vormen waarin kunst zich kan manifesteren op dit cruciale moment in onze geschiedenis.
Chris Julien, Onderzoeker bij Waag, promovendus Universiteit Utrecht en actief bij Extinction Rebellion
Als de wereld op dezelfde voet doorgaat, worden de Parijsdoelen bij lange na niet gehaald. Een ‘klimaatcatastrofe’ komt zo dichterbij, waarschuwt de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Maar er is nog tijd om het tij te keren.
In Delft is het nieuwe kunstcentrum Radius geopend. Alle exposities gaan over klimaat, ecologie en milieu. De beoogde doelgroep is breed: van Vermeer-fans tot Shell-personeel.
In 2003 maakte de IJslandse kunstenaar Olafur Eliasson een kunstwerk dat, kort gezegd, bestond uit een enorme zon, en hij noemde het ‘The Weather Project’: het weerproject, schrijft Joke de Wolf
Mag je een Vermeer bekladden? ‘Klimaatactivisten laten juist zien dat kunst ertoe doet’
Deze week was er volop discussie over activisten die fameuze kunstwerken besmeuren met etenswaren. Of tenminste: de glazen platen die ervoor zitten. Dinsdag streek het fenomeen neer in Nederland toen een activist zich op de tafel van Jinek voor een verbouwereerde Beau vastlijmde. Donderdag sloeg de vlam echt in de pan, toen activisten zich vastplakten aan Vermeers Meisje met de parel. Telkens was de vraag wat er voor nodig is om het te hebben over de grootste crisis ooit.
Terwijl Jelle de Graaf zichzelf op live tv vastplakte, ging Cathelijne Broers, directeur van het Prins Bernhard Cultuurfonds, bij Op1 het gesprek aan met theoloog en activist Rozemarijn van ‘t Einde. Broers verwoordde een inmiddels veelgehoord standpunt: “Kunst hoeft niet weg voor het klimaat. Waarom cultuur ondergeschikt maken aan het klimaat? Tussen deze twee dingen kiezen helpt niet.”
Niet alleen gaat dit perspectief voorbij aan de existentiële urgentie van de klimaatcrisis. De tegenstelling doet de recente klimaatacties in artistieke zin tekort, en onderschat daarmee de kracht van de kunsten.
De maatschappelijke opgave van........
© Trouw
visit website