Dromerige Doornroosje ontwaakt

Lief zusje,

Vandaag wil ik iets met je delen wat mij al een hele poos bezighoudt. Een tijdje geleden stuurde ik een dichter een handgeschreven liefdesbrief, een spontane uiting van mijn verlangens.

‘ ‘s avonds als ik in bed lig, dwalen mijn gedachten af naar jou. O cherie, dan verlang ik zo erg naar je. Terwijl ik daar lig in het maanlicht, en mijn hemellichaam schitterend in het donker, en mijn lippen zwijgen als een ster in de nacht, lijkt de tijd stil te staan. Je voelt dan zo dichtbij en tegelijkertijd zo ver weg.’ ‘

Zo stak ik van wal. Nadat hij mijn brief gelezen had, vroeg hij: ‘Meen je wat je schrijft of speel je een erotisch spelletje?’ Een passend antwoord bleef voor mijn gevoel uit, misschien dat ik het antwoord al wel wist, maar het nog niet wilde onderkennen. Ik had de brief geschreven in een opwelling, nadat ik ‘Brieven aan Olga’ had gelezen. De liefde zoals Wolkers en Annemarie die in hun brieven beschreven had mij betoverd, evenals de romantiek van het brieven schrijven zelf. Het deed me denken aan vroeger.

Als jong meisje penden mijn vriendinnen en ik heel wat af. We schreven elkaar over paarden, de dood, de oude Egyptenaren, muziek, Mary Shelley’s Frankenstein, de natuur, poëzie, sprookjes en natuurlijk over de liefde. Zo romantisch als wij waren schreven we de brieven in de kleuren rood en zwart bij kaarslicht aan ons bureau of stiekem onder schooltijd.

Ineens werd het mij duidelijk: wat ik nodig heb is een muze, [geen huis-tuin-en-keuken-muze] een feeërieke muze. Een ongepolijste fijnbesnaarde man........

© Joop